Astrologisch en meteorologisch seizoen: dit is het verschil

seizoen

Ze worden vaak door elkaar gehaald, maar het is absoluut niet hetzelfde

Op 1 september begint de meteorologische herfst, terwijl de astrologische herfst dan nog niet van start is gegaan. Maar wat is nu eigenlijk het verschil tussen die twee begrippen? Waarom zit er altijd een paar weken tussen? Wij vertellen je er meer over.

Andere kalenders

Vroeger bepaalde men welk seizoen het was door naar de hemel te kijken. Dat zijn de astrologische seizoenen. National Geographic beweert dat de Romeinen de eersten waren die officieel van vier verschillende seizoenen spraken. Ze gebruikten toen echter andere kalenders dan wij nu doen, dus die seizoenen vielen op andere momenten. Het begin van astrologische seizoenen wordt altijd aangegeven door een equinox (ook wel nachtevening genoemd) of een zonnewende. Elk half jaar vindt er zo’n equinox plaats, waarbij dag en nacht overal op aarde even lang duren. Dit is in de herfst en in het voorjaar, want dan staat de zon loodrecht boven de evenaar.

Astrologische seizoenen zijn lastig te bepalen, omdat de lengte van een jaar niet precies 365 dagen is. Het is met geen enkele kalender mogelijk om precies te bepalen wanneer de omwenteling van de aarde rond is. De astrologische seizoenen beginnen om die reden telkens op een ander moment. Meestal wordt voor het astrologische begin van een seizoen de 21e dag van een maand aangehouden.

Makkelijker systeem

De wisselende data voor seizoenen is niet handig voor klimatologen en weersvoorspellers. Daarom zijn de meteorologische seizoenen in het leven geroepen. Internationaal wordt de regel gehanteerd dat seizoenen meteorologisch gezien precies drie maanden duren en op de eerste dag van de maand beginnen. De lente begint meteorologisch gezien op 1 maart, de zomer op 1 juni, de herfst op 1 september en de winter op 1 december. Dat is gebaseerd op de verandering van de gemiddelde maandtemperatuur, die seizoensgebonden is. De winter valt op deze manier in de drie koudste maanden van het jaar, en de zomer in de drie warmste. De lente en de herfst kunnen we zien als overgangsperiodes. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat het in de lente nog altijd behoorlijk fris is, of dat we juist een warme herfst hebben.

Lees ook: Dan weer droog, dan weer wateroverlast: hoe kan dat?

Bron: MAX Vandaag | Beeld: Unsplash, Chris Lawton