Toen ze een kleine rotspartij naderde, werden Sarah’s ogen geschokt groot. Slechts een paar meter verderop zat een kleine elandkalfje vast tussen de rotsen, worstelend om zichzelf te bevrijden. Het kalf slaakte nog een wanhopige kreet, zijn kleine hoeven schraapten over het oneffen oppervlak. Het moet verstrikt zijn geraakt in het getij en vastgeklemd zijn geraakt tussen de rotsblokken.
De moeder eland liet een diep, droevig geluid horen, terwijl ze met haar snuit tegen de rotsen duwde, maar niet in staat was om haar baby te bevrijden. Sarah wist dat ze snel moest handelen. Ze kwam voorzichtig dichterbij, om de moeder niet te laten schrikken. Met al haar kracht wrikte ze aan de grootste rots en verschoof hem net genoeg zodat het kalf zich vrij kon wurmen.