Na bijna twee uur kwam er een plaatselijke boswachter aan. De menigte maakte plaats terwijl hij langzaam naar de kudde toeliep en zachtjes sprak.
Een van de oudere olifanten deed een stap opzij, net genoeg voor de ranger om een glimp op te vangen van wat er achter hen was.
Daar, gedeeltelijk verborgen in een greppel langs de weg, lag een baby wrattenzwijn. Vast. Gewond. En nauwelijks ademend.