De wind bulderde om hem heen en veranderde het eens zo heldere ijs in een witte werveling. Terwijl de storm heviger werd, schudde Peter krachtig zijn handen en concentreerde zich alleen op zijn veiligheid. “Ik moet in beweging blijven,” mompelde hij tegen zichzelf, zijn overlevingsinstincten namen de volledige controle over hem over en leidden hem door de woede van de sneeuwstorm.
“Kom op, hou vol,” drong Peter aan, terwijl de wind buiten woest gierde en het zeil aanviel als een roofdier dat zijn prooi besluipt. Hij kon de stof bijna horen spannen tegen de aanval, een dunne verdedigingslinie tegen de wilde elementen. Hij wikkelde zich in de slaapzak en vocht tegen de kou.