Toen ze langs een grillige rotswand liepen, werd het geschreeuw luider. Noemi’s borstkas verstrakte. Er was iets vreselijk mis.
Toen zag ze het. Een wolvenpup, gevangen in een aangespoeld visnet, zijn kleine kop nauwelijks boven water. Het worstelde om zichzelf te bevrijden, snakkend naar adem.
De moederwolf liet een diep, droevig geluid horen, terwijl ze naar het net greep maar haar pup niet kon bevrijden. Noemi’s keel verstrakte. Ze kon daar niet gewoon blijven staan. Als ze wilde helpen, zou ze de wolf moeten benaderen.