John had twee keuzes: in de auto blijven zitten en bevriezen, of hulp gaan zoeken. In de verte zag hij een klein lichtje branden bij een boerderij op een heuvel. Zonder jas en alleen gympen aan zijn voeten sjokte hij door de sneeuw. Niemand deed open toen hij klopte. Maar de deur was niet op slot. In een fractie van een seconde besloot hij naar binnen te gaan, omdat hij dacht dat op verboden terrein komen beter was dan doodvriezen.
Hij belde een sleepdienst op de vaste lijn (ze hadden het druk) en ging zitten wachten. Om niet op een inbreker te lijken, deed hij iets onverwachts: hij zag een stapel vuile borden en begon ze af te wassen. Daarna legde hij wat geld op tafel als vergoeding voor het “gebruik” van het huis.