Zijn gedachten raasden over mogelijkheden, de een nog angstaanjagender dan de ander. Zouden het overlevenden zijn? Indringers? Of erger nog, een dier dat beschutting zocht? De gedachte dat hij iets gevaarlijks onder ogen moest zien, knaagde aan zijn vastberadenheid en dreigde hem terug te sturen naar waar hij vandaan kwam. Hij aarzelde, de zaklamp trilde in zijn greep.
Ik haalde diep adem en duwde mijn angst opzij. Hij was te ver gekomen om zich door zijn verbeelding te laten tegenhouden. Moedig hield hij zijn trillende handen in bedwang en draaide langzaam de klink om. De deur kraakte open en onthulde de schemerige machinekamer – en de bron van de mysterieuze stemmen.