Geen van de andere honden had zo gereageerd. Geen van hen had zich zo stil gehouden. Geen van hen was zo snel veranderd bij het zien van Lily. Emily hurkte een beetje, gebiologeerd. Ranger’s blik ging weer van haar naar Lily, en de zachtheid werd dieper – een blik die aangaf dat hij niet overweldigd was door de gilletjes van de peuter of het gefriemel met zijn handjes.
Hij leek… stabiel. Verankerd. Hoopvol. David schraapte zijn keel. “Hij is groot, Em.” “Ik weet het,” fluisterde ze. “En herders kunnen onvoorspelbaar zijn.” “Dat weet ik ook.” Ranger drukte rustig een poot tegen het hek – geen gekrab, geen eis, gewoon een offer. Alsof hij wilde zeggen: Ik merk je op. Ik ben hier. Ik zal wachten. Lily giechelde opnieuw. “Hoi, Ray,” zei ze, terwijl ze zijn naam perfect verkeerd uitsprak.