Emily merkte het als eerste: de manier waarop Ranger zich altijd tussen Lily en de voordeur positioneerde. De manier waarop hij bij geluiden uit de buurt eerder opkeek dan iemand anders. De manier waarop hij Lily schaduwde op het grasveld, zijn ogen de tuin aftastend in plaats van het speelgoed.
“Zie je dat?” Fluisterde Emily op een middag toen Ranger zich stevig tussen Lily en de omheining plantte. “Hij beschermt haar.” David vouwde zijn armen over elkaar. “Hij is alert. Dat is anders.” Misschien. Misschien ook niet. Die avond zwaaide hun buurman, meneer Callahan, met zijn gebruikelijke vriendelijkheid vanaf de overkant van de straat.