Davids auto gierde het terrein op en stopte scheef op twee plaatsen. Hij sprong eruit nog voor de motor volledig was afgezet. “Emily!” riep hij ademloos. Ze haastte zich naar hem toe en tilde Lily een beetje op zodat hij haar gezicht kon zien.
“Ze is gevallen,” zei Emily, haar stem nauwelijks vasthoudend. “Ze heeft de grond geraakt. Ze heeft blauwe plekken en ze is stil, David, ik weet niet of ze gewond is. Neem haar alsjeblieft mee naar binnen. Ik moet bij Ranger blijven. Hij heeft haar gered. Hij heeft haar gered.”