Emily duwde met haar teen tegen zijn knie. “Ik meen het. Geen puppy. Een reddingshond. Een hond die net zo hard een thuis nodig heeft als Lily een kameraad.” Davids uitdrukking verzachtte ondanks zichzelf. “Ik snap het. Echt waar. Maar een reddingshond in huis nemen met een peuter…” Hij huiverde. “Het maakt me nerveus.” Emily leunde met haar hoofd op zijn schouder en keek weer naar de babyfoon.
“Misschien maakt het daarom uit. Lily gaat opgroeien. Ze gaat leren hoe ze met anderen om moet gaan, hoe ze liefde moet geven, hoe ze geduldig en zachtaardig moet zijn. Een hond kan daarbij helpen.” David hield zijn hoofd schuin naar haar toe. “Je hebt hier veel over nagedacht.” “Misschien te veel,” gaf ze met een glimlach toe. “Maar het voelt goed.”