Wat als het geen schat was? Wat als de kist gevuld was met botten, gewikkeld in rottende stof? Hij stelde zich het levenloze lichaam van zijn tante voor, opgevouwen in de kist en Henry’s koude ogen toekijkend terwijl hij het deksel verzegelde. Het beeld was grotesk en absurd, maar zijn geest klampte zich eraan vast met een niet aflatende afschuw.
Hij stond abrupt op en liep door de tuin. De mist hing aan de heggen, de stilte drong dik en zwaar binnen. “Wat heb je verborgen, oom?” mompelde hij hardop. De bomen gaven geen antwoord, alleen het kraken van zwiepende takken. De kist doemde op in het gras achter hem als een kwaadaardige schaduw.