De heuvel in zijn achtertuin werd groter – toen besloot hij hem op te graven..

Walter Finnegan bevroor half toen hij naar de vertrouwde bult achter zijn schuurtje staarde. Na de lange dooi van de winter zag het er weer hoger uit – net genoeg om hem van zijn stuk te brengen. Marie stond erop dat hij het zich inbeeldde, maar hij kende de tuin te goed. Iets onder de grond duwde jaar na jaar omhoog.

Hij had er tien jaar eerder gegraven, toen ze het huis kochten. Een paar meter lager had hij niets anders gevonden dan verwarde wortels en vochtige aarde, dus hij had het afgedaan als een oude boomstronk die door de tijd verloren was gegaan. Maar de heuvel bleef maar rijzen, traag en koppig, tegen alle uitleg in.

Op een warme lentemorgen won de nieuwsgierigheid het van het geduld. Walter pakte zijn schop, stapte in de zachte grond en groef dieper dan ooit tevoren. Het blad schraapte iets onverdacht stevigs. Toen kwam er een scherp metalen gekletter, zo misplaatst in de stille tuin dat zijn adem stokte.