Een zwakke schreeuw kwam naar buiten toen het jong zich naar voren wurmde. De beer antwoordde met een diep gebrom en kwam het jong halverwege tegemoet. Moeder – Tessa stond zichzelf nu dat woord toe – snuffelde aan het verband, gaf een zacht duwtje en likte met vegende bewegingen over de met olie besmeurde vacht.
Het welpje drukte zich dicht tegen zich aan, kleine klauwtjes kneedden haar ruige borst. Het weerzien voelde zo heilig als zonsopgang. Tessa veegde haar ogen af, de spanning verdween als eb. De beer hief zijn kop op en keek haar aan met een uitdrukking die ze alleen maar als herkenning kon bestempelen.