Het hoge commentaar van de jongen, half geschreeuw, half onsamenhangende uitbarstingen van opwinding, steeg uit boven de ritmische golfslag van het getij. Hij vertelde alles, van de vorm van zijn zandhoop tot zijn theorie dat “een echte schat” ergens in de buurt begraven lag.
Claire probeerde zich op haar boek te concentreren, maar de woorden bleven maar zwemmen. De spanning in haar nek, die tijdens de rit hiernaartoe was weggesmolten, kroop er weer in. Dit had de rustige hoek van het strand moeten zijn. Ze had het zorgvuldig uitgekozen.