Ze bleef even verstijfd zitten en keek toe hoe het zand in de amberkleurige vloeistof zakte, kleine vlekjes dwarrelden als gruis in een sneeuwbol. Toen ze eindelijk bewoog, ging dat langzaam en weloverwogen. Ze sloot het deksel van de thermosfles, borstelde zich af en wierp een blik op haar kleren.
De lichte stof van haar gewaad kleefde onhandig op de plek waar het zweet en het zand zich vermengden en ze voelde een fijn laagje tegen haar huid krassen. Een holle lach ontsnapte haar bijna. Ze was hierheen gekomen om tot rust te komen en nu kon ze niet eens een slokje van haar eigen drankje nemen zonder het strand zelf te proeven.