Het strand was altijd haar toevluchtsoord geweest; een van de weinige plekken waar ze haar telefoon op stil kon zetten zonder zich schuldig te voelen. Het inpakken voor de reis voelde bijna ceremonieel. Ze stopte haar versleten paperback in haar tas, degene die ze al weken aan het bewaren was maar nooit de rust had gevonden om eraan te beginnen.
Ze schonk een thermoskan ijsthee in, stopte er een kleine snack in en voegde haar te grote zonnehoed toe; een slapperig rieten ding dat ze reserveerde voor dagen waarop ze wilde opgaan in de achtergrond. De rit was precies wat ze nodig had.