Misschien heeft hij zijn halsband afgedaan. Misschien is de eigenaar op de duinen. Ze stak een hand op in wat ze hoopte dat een vriendelijke zwaai was en riep: “Hé, maatje. Waar is je familie?” De wind voerde haar woorden weg. Het dier hief zijn kop, het water droop van zijn kin, en keek haar aan.
Bleekgouden ogen – bijna geel – straalden terug. Husky’s hadden blauwe of bruine ogen, soms één van elk, maar niet die felle amberkleurige. De blik hield de hare vast zonder met haar ogen te knipperen en een streep zenuwen trok als koud water over haar ruggengraat.