De oren van de wolf spitsten zich bij het geluid, nadenkend. Hij sloot zijn bek, maar hield die heldere blik op haar ogen gericht. Er gleed een zacht, bijna vragend gehuil uit, zo onverwacht dat ze bijna in de lach schoot van de spanning die in haar knapte.
De kracht die klaar leek om te springen voelde plotseling onzeker aan, alsof het haar aandacht meer nodig had dan haar terugtrekking. De verschuiving verwarde haar zo erg dat ze voor een hele seconde vergat doodsbang te zijn.