Ze kon zich nog steeds omdraaien, over het open zand racen en het dier aan zijn geheimen overlaten. Maar elke keer als ze een stap achteruit deed, deed de wolf haar na met een voorwaartse pas, stil maar onmiskenbaar elke terugtocht blokkerend.
De lucht rommelde. Stormwolken stapelden zich op in gekneusde lagen boven haar hoofd, en beloofden duisternis lang voor de echte nacht. Noemi slikte, gleed zijwaarts de smalle doorgang in en voelde hoe vochtig steen haar beide schouders beroerde.