Toen ze aan de rand van een oude, verweerde put stonden, schoten hun ogen open van verbazing. Er was iets in de put gevallen en de verontrustende geluiden kwamen uit de diepte. De beer liet met een bijna wetende blik doorschemeren dat hij wilde dat Hana en Takashi hier hun hulp zouden verlenen.
De opening van de put doemde op als een bodemloos zwart gat, klaar om hen op te slokken. Toen Hana naar beneden gluurde, leek de koele, vochtige lucht zich aan haar huid vast te klampen. Ook al konden ze niets zien, ze waren er zeker van dat er iets was omdat ze de vreemde, echoënde noodkreten konden horen.