Een hotelbediende besluit naar buiten te gaan voor een pauze, maar hij heeft de beer niet opgemerkt die buiten op de loer ligt

Een deel van hem schreeuwde om naar binnen te rennen, de deuren op slot te doen en deze onwerkelijke ontmoeting te vergeten. Maar iets in de houding van de beer trok aan hem. Hij kon een persoon in gevaar niet in de steek laten. Zichzelf stabiliserend, volgde Mike – elke zenuw in zijn lichaam in opperste staat van paraatheid.

Hij liep de bosrand in, het zwakke schijnsel van de schijnwerper van het hotel vervagend. Kronkelige takken zwaaiden boven hem en wierpen dansende schaduwen op de grond. De beer leidde hem verder, zonder ook maar één keer om te kijken. Bij elke stap twijfelde Mike aan zijn verstand en stelde zich de tanden van de beer voor.