Nicole kwam tevoorschijn vanachter een groepje dennenbomen, buiten adem, haar telefoon in één hand geklemd als een reddingslijn. Het zwakke maanlicht onthulde haar brede, bezorgde ogen en de spanning die haar schouders spande.
Ze zag Mike en haalde hoorbaar opgelucht adem. “Mike, oh mijn God. Gaat het?” vroeg ze met trillende stem. Ze deed een stap naar voren, maar bevroor toen ze de beer zag, een paar meter bij hem vandaan.