Hij was zachtaardig en attent, standvastig op een manier waarvan ze zich niet had gerealiseerd dat ze die miste. Hij joeg haar gevoelens niet op of vulde stiltes niet alleen om zichzelf te horen spreken. Ze voelde zich geaard bij hem, alsof haar gedachten eindelijk ergens veilig konden landen. Dat was iets wat ze nooit had gevonden, zelfs niet bij haar vader.
Met Bill leek de oude spanning die aan familiebijeenkomsten kleefde los te komen. Hij stelde vragen zonder zich op te dringen en drong er nooit bij haar op aan om dingen uit te leggen die ze nog niet wilde noemen. Het leven voelde lichter met hem, minder gevormd door een oud, geërfd onbehagen.