Mia merkte stilletjes het patroon op: elk publiek probleem ging gepaard met een onzichtbare hand die een privéoplossing aanbood. Toen het kussen van de ringdrager leeg was, zwol het geroezemoes aan. Daniel en Mia zochten en vonden de ring in een apart doosje, dat door een nerveus familielid was verplaatst.
De opluchting had eenvoudig moeten zijn, maar Mia had geleerd om naar koorden te zoeken. Elke vergissing droeg nu de geest van opzet: dunne ongelukjes die met chirurgische gratie waren gearrangeerd. Een stroomstoring later die middag deed de lichten weer uitgaan tijdens de geloften. Camera’s haperden; een oom vloekte zachtjes.