De volgende dagen herhaalde de cyclus zich. Elk rapport van school droeg Connors’ handtekening, elke aantekening weer een blauwe plek op Diane’s strafblad. Carol vroeg zich af of leraren zich realiseerden hoeveel macht ze hadden – of het ze iets kon schelen. De geschiedenis leek een wrede manier te hebben om terug te komen.
Halverwege de week brak Diane’s geduld. Ze gooide haar rugzak door de kamer en riep: “Waarom proberen als ze me toch al haten?” Carol huiverde bij de woorden, ze herkende de wanhoop van haar dochter verpakt in verzet. Ze wilde ruzie maken, maar schuldgevoel deed haar zwijgen. Ze had geen gemakkelijk antwoord.