Die nacht liet de slaap haar in de steek. Herinneringen kwamen in flarden naar boven: gangen vol spottend gelach, een meisje dat in zichzelf kromp, Carol’s eigen stem die wreed werd verheven en door anderen werd herhaald. Ze drukte haar handen over haar oren, maar de echo’s hielden aan. Sommige geesten, besefte ze, vervaagden niet. Ze wachtten.
De ochtend werd grijs en vochtig. Diane schuifelde de keuken in, nog steeds kauwend op toast, en vroeg: “Waarom zie je eruit alsof je al een week niet geslapen hebt?” Carol forceerde een glimlach. “Gewoon zenuwen. Belangrijke dag.” Ze hield haar toon luchtig, hoewel haar borstkas strak werd bij de gedachte.