Toen de deur van het kantoor even openging, kwam er een medewerker naar buiten met een stapel dossiers. Carol ving een vage glimp op – een figuur aan het bureau, rechte houding, hoofd over de papieren gebogen. De glimp was genoeg. Herkenning trok aan haar buik, scherp en genadeloos. Haar vingers klemden zich in haar schoot.
“Je doet weer raar,” mompelde Diane. Carol forceerde een gespannen glimlach. “Gedraag je gewoon, alsjeblieft.” Diane rolde met haar ogen maar zweeg, de aanwezigheid van de secretaresse hield haar in bedwang. Voor Carol bood de stilte geen verlichting. Het versterkte haar angst alleen maar, elke seconde bracht haar dichter bij de onvermijdelijke ontmaskering.