Ze leunde achterover en liet de bries langs haar gezicht strijken. De stad die ooit aanvoelde als een vreemde tussenstop voelde nu als thuis. De stilte maakte haar niet meer bang. Het hield haar vast. Het verleden bestond nog steeds, zeker, maar het stak niet meer zoals vroeger.
Terwijl ze toekeek hoe Pablo rondhuppelde en aan de bloemen aan de struiken knabbelde, slaakte ze een zucht van tevredenheid. De wereld voelde voor één keer weer zacht aan, het rustige gezoem van het leven om haar heen bracht haar in een rust waarvan ze zich niet had gerealiseerd dat ze er nog steeds naar hunkerde.