Een vriend, die Shadow meer dan eens had gezien, zei dat hij wilde dierenambtenaren had ingehuurd om het te onderzoeken. Elises maag zakte naar beneden, haar glimlach geforceerd. Ze haastte zich naar huis en drukte haar gezicht in Shadow’s nek. “Ze begrijpen je niet,” mompelde ze. Ze kon de gedachte niet verdragen om Shadow naar een dierentuin te sturen, waar hij opgesloten zou zitten in een smalle kooi.
Die nacht, toen ze niet kon slapen, droomde ze van kooien en geweren, van Shadow die weggesleept werd terwijl zij schreeuwde. Toen ze wakker werd door het stabiele gewicht aan haar voeten, raakte Elise zijn vacht aan en fluisterde beloftes waarvan ze niet zeker wist of ze ze kon nakomen. Liefde en angst waren dezelfde bindende ketting geworden.