Een straal van een zaklamp scheerde over de open plek. Elise stond, blokkeerde het zicht en hield vol dat ze aan het wandelen was geweest. De agent keek fronsend naar haar met modder besmeurde kleren. “Blijf vannacht binnen,” waarschuwde hij. Elise knikte snel, haar lichaam beschermde het kreupelhout waar Shadow gehurkt zat, onzichtbaar. De leugen brandde, maar haar loyaliteit was sterker dan de rede.
Thuis ijsbeerde Shadow door het huisje, onrustig als statische elektriciteit. Elise sloot de deuren met trillende handen. Ze fluisterde: “Ze mogen het niet weten, nooit.” Shadow drukte zijn massieve hoofd in haar schoot, alsof hij haar wanhoop voelde. Het gewicht troostte haar, maar het was zwaarder dan kettingen.