Inmiddels waren de vergaderingen in de stad overspoeld met woede. Ouders hielden hun kinderen binnen. Boeren eisten antwoorden. Elise zat stil op de achterste rij, haar handen gevouwen en deed alsof ze hun angst deelde. Van binnen bonkte haar hart. Ze wist dat ze op haar geheim jaagden en vroeg of laat zouden hun fakkels haar deur vinden.
Die avond dreef een zwerfhond haar in het nauw buiten het huisje. Tanden flitsten, gegrom weerklonk. Elise deinsde achteruit. Schaduw explodeerde uit de schaduwen, de hond schrok en vloog weg. Elise greep hijgend naar haar borst. Shadow stond boven haar, zijn ogen fel, alsof hij de wereld uitdaagde hem weer uit te dagen.