De ogen verontrustten haar het meest. Ze waren goudkleurig en knipperden niet, en ze volgden bewegingen met een verontrustende focus. Soms werd ze ’s nachts wakker en zag ze ze glinsteren aan het voeteneind van haar bed, gloeiend als twee lantaarns. Het ene moment troostend, het andere moment griezelig, herinnerden ze haar eraan dat ze iets wilds in haar huis had verwelkomd.
Elise kon ze niet loslaten. Het was niet alleen dat het voorbestemd leek dat ze voor Shadow zou zorgen. Ze voelde zich uitverkoren, alsof het lot Shadow in haar leven had gebracht. Ze had haar ouders een jaar geleden verloren en omdat ze alleen woonde, vulde de kitten een leegte die ze niet meer erkende. Wat Shadow ook echt was, ze kon zich geen ochtend zonder hem voorstellen.