Klimmers vinden een huis op de berghelling en nemen een kijkje binnenin

Water. Gereflecteerd licht, in beweging. Het geluid dat ze beneden hadden gehoord was hier luider – niet langer een geruis in de verte, maar een gestaag gebrul dat de ruimte vulde en vaag trilde onder hun voeten. Ze volgden de gang die zachtjes naar links boog. Met elke stap werd de lucht koeler, natter. Het gereflecteerde licht werd helderder en verspreidde zich over de steen als iets levends.

En toen… De scherpe krak van iets dat het begaf weerklonk door de ruimte, onmiddellijk gevolgd door de schreeuw van een man. Het was rauw en paniekerig, het scheurde uit hem alsof hij al was begonnen met vallen. Nora hijgde en greep Ethans arm vast. De schreeuw hield abrupt op en werd vervangen door verwoed, ademloos gemompel.