Katherine’s laarzen weerklonken vaag toen ze de container binnenstapte. De ruimte was schemerig en onnatuurlijk stil, maar er voelde iets vreemds, iets eng persoonlijks. Er waren geen verzendetiketten, geen vrachtmarkeringen. In plaats daarvan zag ze sporen van leven. Een geïmproviseerde bank. Dekens. Een oude beker op de grond, zijwaarts gekanteld.
Ze draaide zich langzaam om en zag de gezichten van haar bemanning in de deuropening. Ze stonden allemaal verstijfd, met een bleke uitdrukking en hun ogen gericht op het vreemde interieur. “Wat is dit voor een plek?” Fluisterde Katherine, haar stem dik van ongeloof. Niemand antwoordde. De stilte voelde zwaar, alsof ze al jaren had gewacht.
Ze was nieuwsgierig geweest naar de container die hun sterkste uitrusting had overbelast. Maar nu ze naar de inhoud keek, klopte er niets van. Dit was geen achtergelaten lading. Het was iets veel verontrustenders. En plotseling maakten de sonarbevingen een perfecte, verschrikkelijke zin….