Met Katherine voorop en Ahmed vlak achter zich, glipte de groep de container uit. Ze bewogen zich snel tussen de schaduwen van torenhoge kratten door, met lichte passen en voorzichtige bewegingen.
Ongemerkt bereikten ze het luik naar de werkruimte. Door de kleine patrijspoort zag Katherine rijen mannen gebogen over banken, handen vliegend over lonten en kruit. Twee bewakers leunden tegen de verste muur, geeuwend, half wakker. Katherine klemde haar geïmproviseerde wapen vast. “We slaan hard en snel toe. Geen aarzeling,” fluisterde ze.