We dachten dat we Nora aan het verliezen waren aan geheimzinnigheid, gefluister en een man die twee keer zo oud was als zij en die woordeloos haar leven leek binnen te glippen. Elk cadeau, elke envelop en elke ontwijkende glimlach deed ons meer pijn. En toen de buren begonnen te roddelen, werd onze angst ondraaglijk.
Martin stond klaar om naar buiten te stormen, de man recht in zijn gezicht te confronteren en antwoorden te eisen. Ik smeekte hem om te wachten. Het leven van onze dochter voelde alsof het op het randje van een mes balanceerde, één verkeerde beweging was genoeg om haar vertrouwen te breken. Maar zelfs toen we ruzie maakten, smeekten Nora’s ogen: “Nog niet. Als je het nu zou weten, zou het alles verpesten.”
Wat kon ze bedoelen? Waarom beschermde ze hem zo fel terwijl elk instinct ons vertelde dat hij het gevaar was? We hadden onze ergste scenario’s in stilte opgesteld, maar geen ervan paste bij de vreemde, doelbewuste geheimhouding waarin ze zich wikkelde. Het onwetende was de onaardigste snede van allemaal.