Zijn kaak verstrakte. “Er is niets aan de hand.” Emily fronste: “Je lijkt niet in orde.” Hij stond abrupt op en liep naar het raam. “Emily, niet alles hoeft besproken te worden.” Ze knipperde met haar ogen, gestoken door de scherpte in zijn toon. “Ik probeer alleen maar te helpen.” Toen draaide hij zich om, zijn uitdrukking gespannen. “Je kunt niet helpen als je niet eerlijk bent.”
De woorden raakten haar als een klap. “Wat bedoel je daarmee?” vroeg ze, haar stem breekbaar. “Laat maar,” mompelde hij, terwijl hij over zijn voorhoofd wreef. “Ik heb gewoon wat ruimte nodig.” “James,” zei ze zachtjes, “doe dit alsjeblieft niet.” Maar hij liep al naar de deur en pakte zijn sleutels en jas. “Ik moet gewoon nadenken,” zei hij met een krakende stem. “Ik moet mijn hoofd leegmaken.”