“Ik ben op zoek naar James Parker,” zei Emily, haar stem nauwelijks stabiel. De receptioniste typte iets in de computer, wierp een blik op het beeldscherm en toen op Emily. “Hij was hier eerder vanochtend. Hij is al uitgecheckt.” Emily’s maag zakte naar beneden. “Dus hij heeft het gedaan,” fluisterde ze. “Sorry?” vroeg de receptioniste.
“Niets,” zei ze snel. “Weet u wanneer hij de uitslag krijgt?” “Binnen vierentwintig uur,” antwoordde de vrouw. “We bellen de klant rechtstreeks.” Emily knikte, hoewel ze het nauwelijks hoorde. Ze draaide zich om en bevroor. James stond net buiten de glazen deuren, zijn handen in zijn jaszakken gestoken, hoofd naar beneden.