Ze bewoog lichtjes en slaakte een zuchtje voor ze dieper in slaap viel. James stond daar lange tijd, zwijgend, tranen gleden over zijn wangen. Toen hij zich omdraaide, stond Emily in de deuropening naar hem te kijken. Hij ontmoette haar blik, met gezwollen en rauwe ogen. “Dank je,” mompelde hij. “Waarvoor?” vroeg ze zachtjes. “Dat ik het weer mag proberen.”
Emily’s gezichtsuitdrukking verzachtte een beetje, nog geen vergeving, maar iets dat dichtbij genoeg kwam om op te bouwen. Beneden viel de regen in een rustig ritme tegen de ramen, het geluid kalm en ritmisch. Voor het eerst in weken voelde het huis niet gebroken. Het voelde als een begin.