Toen ze het James vertelde, veranderde zijn gezichtsuitdrukking in een oogwenk. De vermoeidheid waarmee ze al jaren leefde, verdween. Hij sloeg zijn armen om haar heen en fluisterde haar naam steeds opnieuw, zijn stem dik van ongeloof.
Vanaf die dag was hij weer anders, als de man met wie ze was getrouwd. Hij las ouderschapsboeken, bouwde de wieg voor de tweede keer, schilderde de oude muren. Hij maakte grapjes over luierplicht, maakte lijstjes voor babyproofing. Hij hield haar buik elke avond voor het slapengaan vast en sprak tegen de baby met een zachte stem die ze nog nooit had gehoord.