Dave’s hart ging tekeer terwijl hij door het doolhof van tunnels sprintte. Zijn benen deden pijn en het voelde alsof hij al uren aan het rennen was. Net toen hij dacht dat hij niet verder kon, bleef zijn voet ergens haken en struikelde hij naar voren. Door de klap viel hij op de vochtige, slijmerige grond en even lag Dave daar, versuft en gedesoriënteerd. Zijn gedachten sprongen meteen naar het ergste scenario: was hij in botsing gekomen met het ding dat hem al die tijd had achtervolgd? Angst greep om zijn borst en hij zette zich schrap voor het ergste.
Daves ogen fladderden open en hij zag de contouren van een figuur voor zich staan. Hij zette zich schrap voor het ergste, maar toen de gedaante in beeld kwam, herkende hij een van de brandweermannen die naar hem op zoek waren geweest. Overweldigd door opluchting realiseerde Dave zich dat hij gered was en dat hij veilig was. Ondanks de verschrikkelijke beproeving die hij net had meegemaakt, voelde hij een sprankje hoop dat hij levend uit het riool zou komen.