De ogen van de reiziger waren gericht op Jacob, de verandering in zijn gezichtsuitdrukking was ijzingwekkend. Verrassing flikkerde voor een kort moment voordat het werd vervangen door iets duisters – een verontrustende berekening, alsof hij precies aan het uitzoeken was waarom Jacob daar was. Achterdocht maakte plaats voor koude intentie.
Jacobs hart bonsde toen de reiziger zijn team aanstuurde. Ze bewogen zich met precisie naar voren, hun wapens op Jacob gericht. De stem van de reiziger was laag en bevelend, zijn toon doorspekt met dreiging. “Wel, wel. Het lijkt erop dat we een onverwachte gast hebben.”