Zijn hond rende onverwacht het bos in – toen hij hem eindelijk vond, werd zijn bloed koud!

De angst die Jacob in zijn greep hield, had hij nog nooit eerder gevoeld. Zijn lichaam trilde, zijn hartslag gonsde in zijn oren. Het scherpe schijnsel van de wapens was onmogelijk te negeren. Elk overlevingsinstinct schreeuwde naar hem om weg te rennen, maar hij stond aan de grond genageld, verlamd door angst.

De reiziger deed nog een stap naar voren, zijn blik koud en onverbiddelijk. “Je bent hier niet per ongeluk,” zei hij, zijn stem dwars door de gespannen stilte heen. “Vertel eens, wat hoopte je precies te bereiken?” Jacobs adem stokte toen hij probeerde woorden te vormen, zijn gedachten zochten naar een uitweg.