De deken verschoof. Niet veel, net genoeg om de vaagste rimpeling onder de poten van de hond op te merken. Een flikkering van beweging. Tina knipperde hard en leunde dichter over het stuur. Had ze het zich verbeeld? Of leefde er iets onder de plooien?
De hond gromde weer en sloeg zijn kop laag, zijn lichaam beschermend om de vorm heen. Tina huiverde, de hitte steeg naar haar wangen. Dit was krankzinnig. Maar de beving was echt geweest. Er zat iets in die deken. Ze kon bijna een gedempte schreeuw in de wind horen.