Tina kwam dichterbij, haar adem stokte, elke spier gespannen. De hond liet zijn kop zakken en trok zijn lippen terug in een waarschuwende grom. Maar hij viel niet aan. In plaats daarvan drukte hij zich harder tegen de deken, alsof hij hem met zijn leven beschermde.
De bult onder de stof was hartverscheurend klein. Ronde schouders, smal toelopend – onmiskenbaar de vorm van een baby in een doek. De gedachte trof haar zo hard dat haar zicht wazig werd. Een klein kind, hier aan de kant van de weg, met alleen een hond tussen hem en de wereld.