“Alsjeblieft, jongen,” mompelde ze, terwijl ze opnieuw probeerde hem over te halen. Haar stem kraakte van wanhoop. “Ik wil het gewoon zien.” Maar de hond hield voet bij stuk, zijn ogen strak en zijn lichaam trillend van uitputting. Hij wilde niet opgeven wat er ook onder hem lag.
Angst en hulpeloosheid kronkelden in haar. Ze dacht aan een verborgen tragedie: een bange moeder, een baby die naar buiten gesmokkeld en weggegooid werd, of iets misdadigs. De gedachte deed haar benen bijna knikken. Wat als ze over het bewijs van een gruwelijke misdaad stond? Wat als ze het aanraakte en alles verpestte?