Ze hurkte laag, hield afstand en probeerde te horen. Stilte, behalve de zware ademhaling van de hond. Toen ontsnapte er weer een piepje, dun en klagerig, al was het geen babygehuil, het kwam akelig dichtbij. Het galmde in haar oren en weigerde helder te worden.
Haar polsslag ging tekeer, verwarring knoopte zich vast in haar borstkas. Was het mogelijk dat haar geest dierengeluiden had veranderd in kindergehuil? Ze drukte een trillende hand tegen haar borst, in een poging de beving te kalmeren die van binnenuit door haar heen ratelde.