Op een avond, nadat de poorten gesloten waren en het stil was geworden in de dierentuin, bleef Ethan bij het raam van de kinderkamer staan. Bella lag in het stro, de welpen buitelden over haar heen in onhandig spel. Een pootte aan haar oor, een ander knaagde aan haar staart, terwijl de derde zich in de ronding van haar lichaam nestelde. Ze tolereerde het allemaal met een vermoeid geduld, haar ogen dreven dicht alsof ze tevreden was met haar onmogelijke rol.
Ethan drukte zijn handpalm tegen het glas en bekeek het tafereel met een mengeling van trots en angst. Hij wist dat het personeel gelijk had. De welpen groeiden snel. Hun poten waren al zwaar, hun klauwen scherp. Op een dag zouden ze te sterk zijn voor spelletjes. Op een dag zou het instinct ontwaken. Maar vanavond hield Bella’s rustige adem de welpen veilig.