“De natuur wacht niet. En de verzekeringsmaatschappijen ook niet.” Die avond liep Ethan naar huis met Bella aan zijn zijde. Ze keek naar hem op, haar staart kwispelde lichtjes, zich niet bewust van de naderende storm. Hij hurkte en wreef over haar oren, fluisterend: “Ik zal voor je vechten. Ik beloof het.” Maar zelfs toen hij het zei, voelde hij het gewicht van de onvermijdelijkheid op zich drukken.
De welpen groeiden, hun instincten werden met elke zonsopgang scherper. Bella’s liefde had hen verder gebracht dan iemand durfde te geloven, maar Ethan wist dat liefde alleen misschien niet genoeg was om de wildernis voor altijd tegen te houden.